Ik deed het weer.
Verbeten toewerken naar meer ruimte in mijn lijf.
Trekken aan mijn spieren die vast zitten – openen zullen jullie, ópenen, OPENEN!!!
Zo frustererend. Want mijn lijf opende zich niet. Het sloot zich eerder.
Dus probeerde ik het harder. Misschien een andere houding?
Als ik hier nu mijn been leg en dan naar mijn lies adem, en mijn billen aanspan, komt er dan tenminste ein-de-lijk meer ruimte in mijn lies?
Nee.
Verd***….
En zo ging het door. Weken.
Ik kwam geen steek verder. Niet in mezelf, niet met mijn pijn, en nee, ook niet met het bijscholingstraject dat ik volgde en waarvoor ik yoga-oefeningen als huiswerk deed.
Ondertussen gaf deze ‘ervaren yogi’ natuurlijk wel braaf haar wekelijkse yogalessen…
Geef mij een klas met lieve vrouwen voor mijn neus – en ik ben de acceptatie zelve. Ik creëer een open ruimte waarin jij mag ervaren wat er is, mag zijn wie je bent.
Maar voor mezelf? Neuh, nu effe niet. Er moet wat gefixt worden, en graag snel een beetje…. De valkuilen waar ik anderen voor waarschuw: ik tuin er zelf met open ogen in.
Uiteindelijk deed ik toch iets verstandigs: ik deelde ik mijn frustraties in het appgroepje van mijn bijscholing. (had ik natuurlijk eerder moeten doen – daar zijn dat soort groepjes toch juist voor?)
‘ik doe even niet mee mensen, ik heb het al moeilijk genoeg met mezelf, de oefeningen lukken niet. Ik luk even niet.”
En de begeleidster appte terug:
kijk nog eens naar de klesha’s… dat helpt je vast op weg.
En ik dacht: yeah, right!
Klesha’s zijn een begrip in de yogafilosofie.
En ik dacht meteen: Ja hoor. wat heb ik dáár nou weer aan, aan filosofie. Theoretisch gedoe, helemaal geen zin in! Ik wil meer ruimte in mijn lijf…. Ik wil van de pijn af. NU.
Ik oefende nog even verder, op mijn inmiddels vertrouwde, verbeten manier. Er veranderde niets; de pijn bleef. En de frustratie over die pijn bleef ook.
Toen heb ik ze er toch maar eens bij gepakt, die kleshas. Al vond ik het nog steeds een stom advies…
Klesha’s zijn volgens de yogafilosofie van Patanjali, de 5 obstakels die we in onszelf tegenkomen en die ‘lijden’ veroorzaken. Als je de kleshas overwint, ben je in principe ‘verlicht’ en zie je de werkelijkheid zoals die is, vrij van lijden…
Maar ik hoef helemaal niet verlicht. Ik wil gewoon van de pijn af…. mopperde ik verder in mezelf.
Er zijn 5 klesha’s:
Onwetendheid – de dingen niet zien zoals ze zijn
Ego, ‘ik ben’ – alles op jezelf betrekken, je identiteit verbinden met wat je hebt, denkt, ervaart
Gehechtheid – willen vasthouden aan prettige ervaringen
Afkeer – onprettige ervaringen niet willen meemaken
Angst voor de dood – en alles wat daarbij hoort
Nou, ehm… moest ik toen toegeven: hier zit ik wel zo’n beetje middenin.
- Ik kan alleen maar op de pijn focussen en zie niet meer het grotere geheel – de klesha van onwetendheid
- En IK HEB PIJN. Ik. IK! Ik bén bijna de pijn, zo gefocusd ben ik daarop. En ik ben aan het falen om ervan af te komen. Ik ben een slechte, stijve, stomme yogi. Hoezó geef ik hier eigenlijk les in…? Yep, daar is ie: de klesha van het Ego.
- Ik wil me weer goed voelen. Duidelijke klesha, ik ben gehecht aan prettige gevoelens.
- Ik heb een grote afkeer van mijn pijn en beperkingen, ik wil dat het STOPT! – yep, afkeer, de 4e klesha.
- En natuurlijk heeft dat óók te maken met mijn angst voor aftakeling en ouder worden. Angst voor de dood…. De laatste.
Nou mooi is dat. Zit ik vast in 5 klesha’s tegelijk.
(best ’n wijs advies eigenlijk van mijn yogajuf…)
Hoe kom ik er vanaf?
Werken met 5 klesha’s is bovendien wel wat veel in een keer….
Ik kies er 2 om te observeren in mezelf: afkeer en gehechtheid.
Kan ik oefenen zonder gehecht te zijn aan het resultaat van mijn oefening? Zonder me te richten op een resultaat van me weer goed voelen, met minder pijn, of meer ruimte?
Ik doe mijn oefeningen. Ik voel wat er te voelen is. Er is hier beperking. Hier begint de pijn. Ok, klein stukje terug. Oh jee, ik kan niet veel zeg…. Ok. Ademen. Erbij zijn. waarnemen. Rusten. Erbij zijn. Erbij zijn. Ervaren. Dit voel ik. Dit is er. Ik wil meer.. Stop. Dit is wat ik voel, hier en nu. Er hoeft niks, ik hoef nergens heen. Voelen, ervaren. Waarnemen.
Zo oefenend vind ik, geleidelijk aan, weer wat rust bij mezelf. Er ontstaat concentratie. Echte aandacht. Ruimte in mijn hoofd voor dat wat er is.
De pijn is er nog steeds. Het voelt nog steeds strak in mijn lies.
(als ik echt helemaal zou kunnen onthechten, zou ik nu zeggen: ‘er is strakheid’)
Toch verandert er iets: ik ben liever voor mezelf. Neutraler. Ik vecht niet meer tegen wat er hoe dan ook toch wel is, nu in elk geval. En dat geeft ruimte van binnen…
De lieve yogajuf die ik voor anderen soms kan zijn, opent zich ook weer een beetje voor mezelf.
Misschien gaat mijn lijf nooit meer veranderen. Daar kan ik de rest van mijn leven gefrustreerd tegen blijven vechten. Grote kans dat die strakheid en strengheid zich bovendien ook nog eens uiten in mijn lijf, in nóg meer verbeten zijn, nog strakker en vaster.
Ik kan ook oefenen in mildheid, zachtheid en ruimte geven aan wat er nu eenmaal is. Dan is er de ervaring van leven in een lijf met alle geluk en alle pijn die daarbij hoort – maar dan zonder de pijn van het vechten. Of toch in elk geval: veel minder.
Ik krijg weer een glimpje te zien van het grotere geheel buiten de pijn om. Heb ik tóch wat bereikt, zonder ernaar te streven…
In elk geval vandaag.
Nu nog oefenen om dáár weer niet aan te hechten 😉
Warme groet,